Het is een heerlijk zachte dag in maart. Bij de hoofdingang van het Vondelpark staan Bayan en Mariana, ze gaan, weer, proberen om tienduizend stappen te zetten. Maar eerst het interview en de foto’s voor De Regenboog Groep.
Bayan vindt het best spannend. Ze woont drieënhalf jaar in Nederland en kan gesprekken heel aardig volgen. Maar de taal spreken is een ander verhaal, dat durft ze uit onzekerheid niet altijd. Daarom schakelt ze soms over op Engels. Als ze aan het begin van het interview Nederlands spreekt, complimenteert Mariana haar. Tegen ons: “Horen jullie het? Ze doet het hartstikke goed!”
Bayan leefde in de stad Aleppo het leven van zovele meiden op de middelbare school, tot ze door het oorlogsgeweld Syrië moest verlaten. Dit was in 2015, vlak voordat ze eindexamen zou doen. Via Turkije en Griekenland kwam ze in Nederland terecht. Praten over de gebeurtenissen van toen en over de vlucht wil ze niet. Dat doet te veel pijn. Bayan: “Ik probeer die tijd te vergeten.”
Ook Mariana komt van oorsprong uit het Midden-Oosten. Zij en haar familie behoren tot het Assyrische volk, een christelijke minderheid in Irak. Toen de situatie voor deze etnische groep te gevaarlijk werd, lieten ze huis en haard achter. Mariana was toen een baby van zes maanden. Het gezin trok eerst naar Griekenland en daarna naar Italië. Toen Mariana vier jaar was arriveerde ze in Nederland. Als geen ander begrijpt ze hoe Bayan zich voelt. “Ik weet hoe het is om in een nieuw land aan te komen en de taal niet te spreken. Om te wennen aan de mensen en de gebruiken.”
Mariana leerde op de basisschool perfect Nederlands, maakte vrienden en vond al snel haar draai. Omringd en gestimuleerd door haar familie ontwikkelde ze zich tot een zelfbewuste jonge vrouw. Ze rondde een studie af als interieurstylist en werkte daarnaast als make-up-artist. Inmiddels studeert ze Social Work en loopt ze stage bij De Regenboog Groep. Voor het SYNC-project is ze het maatje van drie jonge statushouders uit Syrië. Bayan is één van hen. Mariana: “Het geeft me veel voldoening om nieuwkomers te ondersteunen op taalgebied. Om met ze te oefenen. Maar ook om ze bijvoorbeeld uit te leggen wat er precies in brieven of op formulieren staat.” Bayan: “Mariana heeft me geholpen met het aanmelden voor een bachelor aan de Hogeschool van Amsterdam. Hopelijk kan ik in september beginnen. Net als zij wil ik Social Work gaan studeren.” Ook helpt Mariana Bayan bij het vergroten van haar netwerk.
Bayan voelt zich soms best alleen. Haar ouders wonen in Duitsland. Het enige familielid in Nederland is haar tante in Haarlem. Verder gaat ze om met een meisje in Amsterdam-Noord dat ook uit Syrië komt. Ze vindt het fijn dat Mariana in haar leven is. Stralend: “Mariana is mijn vriendin.” Mariana: “En Bayan die van mij. Ze weet dat ze me altijd een berichtje mag sturen. In het begin zagen we elkaar op vaste tijden. Nu gaat het allemaal veel spontaner.” Bayan: “We hebben dezelfde hobby’s: bakken, koken en lekker eten.” Mariana: “En wandelen door Amsterdam. We beginnen altijd op het Centraal Station, waar ik met de trein vanuit Haarlem aankom en Bayan met de tram vanaf IJburg.” Bayan: “Het is lekker om buiten te zijn, om te bewegen, te praten.” Mariana: “Over luchtige én serieuze onderwerpen. We delen lief en leed. Maar huilen samen doen we eigenlijk nooit.” De twee kijken elkaar aan en grijnzen: “Alleen van het lachen!” Bayan: “Dat doen we vaak, want we vinden dezelfde dingen grappig.” Vrolijk wandelen de meiden verder. Klaar voor het vervolg van een mooie middag. En minstens tienduizend stappen samen.